Gisteravond had Jos de plek van zijn vader ingenomen in zijn eigen tent vanwege een lekkage in de tent van Freek.  Jan Lenselink sliep in een warm bed in huis en dat scheelde flink wat decibellen in de tent. Daartegenover stond dat Gerrit erg moest wennen aan de reflectie van de buitenlamp op Jos z’n schedel. “Het was net alsof hij door een aureool omgeven was”, aldus Gerrit.   Gerrit was er vroeg uit om met de eigenaresse van het pand te onderhandelen over wat een schappelijke prijs was voor het overnachten in de tuin. Henk Ruumpol had keurig gemeld dat hij gasten kreeg, en dat was geen probleem geweest. Dat daar een vergoeding tegenover stond leek ons ook normaal. Maar kennelijk had de eigenaresse meer dan 70 Euro verwacht, of ze had gewoon last van een ochtendhumeur.

Desalniettemin hebben we genoten van de gastvrijheid bij Henk, Janny, Rien en Hanneke. Tijdens het ontbijt hingen er nog donkere wolken in het dal, maar de zon deed zijn best er doorheen te komen. Na een snelle poetsbeurt om de ergste viezigheid na de hoosbui van gisteren van de fiets te vegen, vertrokken we met 7 fietsers richting de Kaiserjager-Passo Vezzena. Deze pas begon al 2km na vertrek, met de eerste 7.5 km gemiddeld 10%, daarna nog 4km van 5%. Het was een schitterende klim met overhangende rotsen en uitzicht over het meer van Caldonazzo, maar ook het neerkijken op de laaghangende bewolking in het dal was een prachtig gezicht. De benen voelden ook een stuk beter dan de eerste dagen, en na 3 dagen in de achterhoede gefietst te hebben dacht ik op 3km van de top “nu of nooit” en reed in hoog tempo langs Gerrit en Vincent. Dat het dan wel “nooit”  zou worden demonstreerde Vincent door me voorbij te fietsen alsof  ik stil stond. Maar licht euforisch over de prachtige klim en de plotselinge progressie bereikte ik de top waar Vincent al stond te wachten. Het duurde niet lang voor Gerrit, Jos, Henk en Peter ook boven waren, maar een grote domper was dat Freek ziek in de camper was gestapt.  Na wat bananen en cola ging de route verder via een vals plat afdaling en vervolgens glooiende hoogvlakte (1000m) naar het aan de rand van de Po vlakte gelegen plaatsje Tortima. Het uitzicht over de 600m lager gelegen vlakte en de afdaling die volgde waren fenomenaal.  Helaas was Henk onderweg in de camper gestapt want hij had behoorlijk last van de rug gekregen tijdens de steile klim waar we dag mee begonnen waren.  We daalden af naar de vrij grote plaats “Bassano del Grappa” waar we op een terras met ADHD serveerster een pizza broodje, koffie en cola dronken. De camper en de Toyota van Han en Jan arriveerden ook, dus konden we allen de oohs en aahs uitwisselen en ons verdiepen in het vervolg van de route.

De volgende berg was de Monte Grappa, waarvan de voet lag in het plaatsje Romano d’Ezzelino, maar eerst moesten we de stad Bassano nog door.  Al vrij snel zagen we een opvallende verschijning met blond haar, roze broekje op een racefiets met dikke banden en recht stuur van links naderen en Gerrit vroeg haar de weg naar Romano. Toevallig woonde ze daar en was ze bereid ons door de stad te leiden. Dat ging in vlot tempo, rond de  30km/u tussen het verkeer door en soms vol in de remmen voor een rood stoplicht. Vanaf Romano waren de hellingen van de Monte Grappa, met de vele cipressen en beginnende herfst kleuren, goed zichtbaar. Het was in het dal op 200m snikheet, maar de top lag 26km verderop boven de 1700m in de wolken, dus verkoeling zat er aan te komen. Even dacht ik ook eens als eerste boven te komen, maar al snel kwam Vincent weer langs racen. De camper met Jos en Henk stond halverwege om aan te moedigen en mooie foto’s en films te maken. Bijna boven waren de hellingen bezaaid met een soort van grafstenen die symbool stonden voor de vele slachtoffers tijdens de eerste wereldoorlog. Op de top stond een enorm monument ter nagedachtenis aan de 12615 Italiaanse en 10295 Oostenrijkse gesneuvelde soldaten. Boven op de top stonden de camper en de Toyota te wachten met de nodige broodjes, bananen en cola.  Ieder had in zijn eigen tempo alleen de berg op gereden, om de 10 minuten kwam er weer iemand boven.

De afdaling was, na een kort steil stukje, nog lange tijd glooiend waarbij je je steeds afvroeg of dat windjack aan te houden of uit te doen.  Daarna volgde een mooi smal bosrijk weggetje, waar de herfstkleuren volop zichtbaar waren. Het wegdek was wel slecht, met scheuren en andere oneffenheden. Toen Peter dan ook meldde dat er niemand meer volgde terwijl even daarvoor Gerrit en  Jos nog vlak achter ons aan afdaalden, was er gelijk de ongerustheid dat er misschien een valpartij was geweest. Gelukkig bleek het slechts om een lekke band van Gerrit te gaan, die in recordtempo dankzij de CO2 patronen verwisseld was. We daalden verder naar het op 300m hoogte gelegen Caupo. Na een paar km over een vlakke weg door een breed dal, kwam de weg langs de rivier “ Torrente Cismon” te lopen met bergen aan weerszijden van de weg.

rombodolo-dag3

 

De eerste lange tunnel (Galleria) konden we nog passeren via een klein weggetje buitenom, maar bij een aantal tunnels was dit niet mogelijk. Gelukkig waren de tunnels verlicht, en bovendien waren we goed zichtbaar door Jos zijn natuurlijke aureool en de achterlampjes die Peter en Jos op hun fiets hadden gemonteerd. We volgden de rivier stroomopwaarts, waarbij tot Tonadico  nog de nodige hoogtemeters moesten worden overwonnen. Vincent deed veel kopwerk in een tempo dat me eigenlijk net te hoog lag, maar met de gedachte dat we er bijna waren klampte ik aan zolang het ging. Zo’n 4km voor het dorp Tonadico was de brandstof op en verzocht ik Vincent onvriendelijk of het wat minder hard kon het laatste stuk. Toen de groep weer compleet was reden we rustig verder naar het op 700m hoogte gelegen plaatsje Tonadico. Volgens Gerrit lag de camping vlakbij maar deze stond nergens aangegeven en de lokale inwoners wisten het ook niet. Vanuit Tonadico ging het vals plat langzaam over in de steile klim van de Passo di Cereda. Twee km buiten het plaatsje belde Vincent even met Jan, die al op de camping stond, om te vragen of we op de goede weg zaten. Dat bleek zo te zijn, maar het was nog eens 2km en 200hm verderop de berg op, met een paar stukken van 15% in de eerste km. Vincent, Gerrit en Jos fietsten vlot bij me vandaan en met een slakkengangetje van 7km/u worstelde ik ook omhoog. Na een km zag ik de afslag naar camping Castelpietra. Peter was achterop geraakt en ik wachtte bij de afslag tot hij volledig leeg bovenkwam. Zelfs zijn tellertje wist niet meer of hij bij deze snelheid nog vooruit of achteruit fietste want de dagteller gaf steeds minder kilometers aan, hoe verder hij fietste.  De oplossing werd later bedacht, doordat het mogelijk met de aanvang van de terugweg te maken had. Samen reden we de laatste km naar de camping waar de tenten al waren opgezet en we de energie voorraden weer konden aanvullen met cola, bier, worst, zoute pinda’s  en chips. Later op de avond na het douchen wandelden we naar een restaurant waar zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het eten en drinken uitstekend was. Iedereen had te doen met Freek, die wel een moedige poging deed om een bordje soep mee te eten, maar gewoon te ziek is. Knap hoe hij hierdoor niet zijn goede humeur liet bederven. De trofee van de dag ging naar Vincent, die vandaag overduidelijk “le maillot Jaune” had verdiend met zijn hardfietsen en vele kopwerk. Respect ook voor Peter, die weliswaar niet zo hard fietste, maar wel de meeste fietsuren had gemaakt en zeker vandaag enorm heeft afgezien. Bij vertrek kreeg ieder nog een glaasje Grappa van het huis, en wandelden we onder een heldere sterrenhemel terug naar de camping om te gaan slapen.

Jaap