rombodolo-dag6

Dag 6 = dag 7, in de wielerwereld is alles mogelijk. In de oorspronkelijke telling werd de eerste dag niet genummerd, maar aanloopdag genoemd. Later werd deze aanloopdag dag 1, dag 1 werd dag 2, etc.

Langzaam ontwaakt men, voorzichtig het gepijnigde lijf strekkend en buigend, totdat men nog enigszins waardig uit de tent kan strompelen voor weer een dag vol kilometers en hoogtemeters. Maar dan ben ik toch plotseling klaarwakker: Vincent is uit de tent verdwenen. Het zal toch weer niet waar zijn dat ik weer de hele goegemeente heb wakker gesnurkt? Daar duikt hij plotseling fris en welgemoed de tent weer in om zijn spullen te pakken. Het bleek een lek luchtbed te zijn deze keer en hij had heerlijk geslapen in de auto, opgekruld als een marmot. Gelukkig maar. Jan en Han zullen deze dag op zoek gaan naar een nieuw luchtbed, dat zij overigens niet zullen vinden en als Vincents luchtbed het de komende nacht gelukkig wel blijkt uit te houden dan wordt geconcludeerd dat er een flapje in het ventiel niet goedgezeten heeft.

Jan en Han blijken de broodjes al weer geregeld te hebben en we kunnen aan het ontbijt. Dat calorieën stampen bij het ontbijt wordt steeds meer een verplichting, maar vanochtend valt het me niet zwaar, daar de broodjes de beste broodjes van de week blijken te zijn, knapperig, luchtig, smakelijk. Verder is de weide waar we staan droog en de zonnestralen komen rap naderbij. De herfsttijloos lacht ons toe en niemand heeft ervan gesnoept, dus iedereen leeft nog.

De vorige avond begon het thuisfront plotseling te  lonken en na een snel 1-2-tje tussen Vincent en Gerrit werd besloten de heen en weer klim naar de Plan de Corones te laten vervallen en de Jaufenpass vandaag al te rijden zodat vrijdag tijdig naar huis afgereisd kan worden. De Plan de Corones zou ook beslist zwaar op de ontbijtmaag gelegen hebben, direct vanaf de camping omhoog en dan steeds steiler tot 14% aan toe. Ik ben er niet rouwig om dat we hem overslaan en ook de anderen vinden het wel best zo. Op papier is het nu een makkelijke dag met slechts 2 passen en 2500 hm. Nu kunnen we eerst een stukje inrijden voordat we omhoog moeten richting de Würzjoch of Passo del Erbe. We zitten weliswaar in Italië, maar alle Italiaanse namen hebben een Duitse tegenhanger en men verstaat ook overal Duits. Erg makkelijk voor de Italiaanse analfabeten onder ons, waaronder ikzelf. De klim is 14 km lang en 7% gemiddeld, maar dat komt door een dip in het midden, verder loopt het van 9 tot 11%. Zoals gebruikelijk rijdt men van me weg, al houd ik Jos steeds in het vizier, daarbij nog geholpen door een opstopping door een graafmachine. We moeten zelfs even met de voet aan de grond, heiligschennis in wielerland! Na de opstopping komt de  filmploeg langs. Henk heeft besloten er een rustdag van te maken, dwz voor de benen, want filmend is hij steeds in de weer. Helaas voelt Freek zich ook nog niet hersteld en onderweg zie ik hem ergens mistroostig in een tijdschrift bladeren. Zelf begin ik ook de pest in te krijgen: gisteren tijdens de koninginnerit deed m’n knie het zo goed en nu speelt hij weer op. Hij speelt zelfs zozeer op dat ik erover denk om de Jaufenpass over te slaan, maar dan laat de Gele Tegenkrachttrui zich gelden: afstappen is vandaag geen optie. Op de top, licht en weids als steeds, stel ik voor om nog wel met zijn allen naar Vipiteno te rijden, maar daarna rijd ik alleen naar de camping om het rustig aan te kunnen doen en om de anderen niet nodeloos op te houden. Zogezegd zo gedaan: tot Vipiteno wordt ik uit de wind gehouden, een groot deel langs een grote weg. In Vipiteno scheiden onze wegen en verlost van de druk van een wachtende groep op de top verval ik tot een wel heel rustig tempo omhoog, hier even kijken, daar even pissen, dan  nog een krentenbol, verderop even drinken, het lijkt wel vakantie. Andere trage figuren herkennen in mij nu één van de hunne. Eén presteert het zelfs om te vragen of ik op de top op hem wacht: eg nie. De klim is 15 km en 7-8%, een lang stuk door het bos en dan nog enkele kilometers over hellingen met gras. Die weidse stukken vind ik prachtig en ook boven blijf ik nog een tijdje van het heldere licht en de verre uitzichten genieten. En dan nog slechts afdalen tot aan de camping, wat een weelde. Helaas is men op de weg naar beneden aan het asfalteren. Hele stukken moet je voorzichtig rijden, al plakkend aan het verse asfalt, en het asfalt plakkend aan de banden. Later blijken Jos en ik echt een laag asfalt op de banden te hebben, thuis heeft het me nog 1,5 uur gekost om het eraf te vijlen. Beneden gekomen is het nog een km of 10 tot Saltusio, het is wel een drukke weg en er passeert een vrachtwagen zo rakelings dat ik blij ben dat ie me niet echt raakt. Op de camping verwacht ik de tenten opgezet, de mannen gedoucht en aangekleed, maar nee, men zit nog half naakt aan het bier. Ik blijk niet eens zo ver na de rest te zijn aangekomen. Even later als de tenten wel staan en iedereen wel gedoucht is, laat Henk wat van zijn opnames zien. Vincent blijkt de Jaufenpass aangegrepen te hebben om een recordpoging te doen. We zijn diep onder de indruk van zijn snelheid en afgepeigerde look (à la Laurens ten Dam). Met 16 km/u is hij omhoog geknald en op Strava blijkt hij nr. 5 van de ca 1500! Straks de Gele Trui overdragen wordt  een makkie op die manier.

QV3

 

 

Als de duisternis is ingetreden vertrekken we naar het hotel-restaurant van de vorige keer, maar daar zijn vandaag alleen hotelgasten welkom (???). Men wijst ons wel de weg naar de concurrent en daar strijken we neer aan een lange tafel in het gras met uitzicht op een duistere bergwand waar af en toe de lichtbundels van passerende auto’s te zien zijn. Helaas is het hier een jolige boel met oubollige edoch luide muziek en een om ons heen cirkelende polonaise. Nou ja, helaas…, Vincent en Freek, storten zich vol overgave in de polonaise en redden zo de eer van de stugge Hollanders. Freek?  Ja, Freek! Hij lijkt uit de as herrezen en zal ook inderdaad de volgende dag de zwaarste beklimming van de week nog meedoen. Vincent heeft inmiddels laten weten dat hij zijn benen verkloot heeft (zijn woorden) en uiteindelijk lijkt Freek me de juiste persoon om de Gele Trui morgen te verdedigen, relatief fris als hij is. Bovendien heeft hij de afgelopen tijd genoeg afgezien om hem te verdienen.

Inmiddels heb ik besloten dat de 40 km lange klim die morgen op het programma staat echt te veel is voor m’n knie. Na dat besluit voel ik me opgelucht. Ik mis dan weliswaar een mooie afsluiting van de fietsweek, maar ik krijg er een bezoek aan de Tiefenbach- en de Rettenbachgletsjer voor terug, samen met Jan en Han.

Peter.