De Rombodolo monnikenorde.

Dat de duursport hardlopen gelijkenis vertoont met onze passie was mij al jaren bekend.  Wekelijks ervaar ik dit als ik zie hoe Germa met haar sport bezig is en zij haar belevenissen, inclusief de daaraan gekoppelde emoties en gevoelens , met mij deelt.  Dat hardlopen en fietsen echter ook qua religie dicht bij elkaar staan werd mij duidelijk na het lezen van het artikel ‘ De heilige hardloopgeest’  dat in de NRC bijlage Lux een week na onze terugkomst uit Sölden stond.

Vroeger, zo schijft de auteur,  had hardlopen echt iets religieus. Bij indianenvolken uit de vijftiende eeuw vormden hardlopende koeriers ‘ een klerikaal elitekorps. Deze broederschappen leken op monnikenorden. De inwijding van een koerier vond plaats na een langdurige vastenperiode, hij mocht niet trouwen en zich ook niet verder met vrouwen bemoeien, moest zich aan een aantal dieetvoorschriften houden, moest regelmatig baden en zorgen dat hij altijd schoon was, moest elke opdracht in gelijkmoedigheid aanvaarden, ongeacht hoe ver die hem voerde en hoe moeilijk of gevaarlijk de tocht ook was, en hij moest voor zijn medemensen en andere schepselen vriendelijke en zachtaardig zijn. Verder moest hij mocassins van buffelhuid dragen’ .  Zie hier, het leven van een Rombodolo monnik, voorafgaand  aan de acht dagen durende hoogmis, op een paar nuances na.

De broeders van de orde der Rombodolo ‘ ers hadden er inmiddels zeven dagen opzitten.  Alle broeders, op abt Jan na maar die was inmiddels met emiraat, hadden  in de voorafgaande dagen ten minste één, maar vier van de paters zelfs alle jochen en passo’s bedwongen. Zoals gebruikelijk waren de paters rond zevenen opgestaan en waren zij direct begonnen met hun corvee taken.  De tafels werden gedekt, de broodjes gehaald en de koffie werd voor de laatste keer door broeder picollo  Josua gezet. Deze keer werd er een bescheiden ontbijt genuttigd, te zien aan het grote aantal broodjes dat  overbleef. Omdat broeder Vincentius  niet alleen lid was van de Rombodolo orde maar  de dag ervoor een zeer bijzondere prestatie had geleverd door qua tijd als vijfde ooit te eindigen op de Penserjoch, werd aan hem een amulet van de orde der Stravisten uitgereikt. Broeder Fredericus had de eer om in de gele Tegenkracht pij te fietsen maar besloot, nadat hij alle broeders in de pij van Fysiotherapie Meijer zag, solidair te zijn.

Voor deze dag stond de Timmelsjoch wederom op het programma. Niet vanuit Sölden deze keer maar vanuit Zuid Tirol.  De broederschap kreeg een tocht van 86 kilometer voor de kiezen  waarvan er 40 geklommen  en  2200 hoogtemeters overbrugd moesten worden.

De verbinding via de Timmelsjoch tussen Noord en Zuid bestaat pas sinds 1968. Dat dit zo lang geduurd heeft vindt zijn oorsprong in het feit dat Hitler en Mussolini elkaar voor geen meter vertrouwden. Niet ten onrechte, want in de eerste wereld oorlog hadden de Italianen de Duitsers en de Oostenrijkers een loer gedraaid door onverwacht de kant van de Geallieerden te kiezen.   Deze move leverde Italië een flink stuk Oostenrijks grondgebied op en in het begin en midden van vorige eeuw waren er nogal wat Oostenrijkers en Duitsers die Zuid Tirol weer bij het Oostenrijkse Tirol wilde voegen.

JosL. had er vandaag duidelijk zin in. Hij reed vanaf de start al wat langer op kop naar San. Leonardo. Daar zou  het klimmen pas echt gaan beginnen. Toen we eenmaal het dorp  waren uitreden sloeg Jos een gaatje en maakte hij aanstalten er verder vandoor te gaan. Kettingsbreuk verhinderde hem dit en met hulp van Vincent,  die  in het bezit was van een kettingpons,  sloot Jos uiteindelijk achter aan. Jaap, Henk en ondergetekende reden nu voorop maar na een kilometer of tien vond Jaap het welletjes. Hij ging op zijn karakteristieke wijze op de pedalen staan en was snel uit zicht. Henk bleef in mijn wiel hangen maar omdat ik na een uurtje toch echt moest plassen, heb ik hem  de rest van de klim niet meer gezien.

De voorafgaande dagen had ik doorgebracht in de auto. Voor het eerst in tien jaar was mijn buik tijdens de jaarlijkse fietsweek meer dan een paar uur van slag en liet de opstapeling van alle maaltijden fietsen niet toe. Hoewel ook ik van de muziek van Neil Young hou, evenals Gerrit trouwens want hij begon spontaan mee te zingen toen wij hem gisteren  met open raam passeerden, en Jos (en Henk) prima gezelschap zijn , heb ik  moeite moeten doen mijn teleurstelling en verdriet te verbergen(Mannen dank voor de gepaste empathie en opbeurende woorden) . Ik had nog nooit zoveel kilometers vooraf gemaakt, h ad er echt zin in en voelde me in goede vorm . Het was dat er geen vliegveld of treinstation in de buurt was anders was ik eerder naar huis gegaan.

Van Gerrit had ik een boekje gekregen over:  “de kunst van het dalen”. Martin Bons schreef daarin, naast het gegeven dat hij tijdens het dalen niet leeft maar overleeft ,  dat hij tijdens het klimmen  het gevoel van leven, voelen, denken en dagdromen juist kent. Datzelfde overkwam mij, zeg tijdens de laatste 15 kilometer van de klim. Hoewel het steil werd en bleef, nam ik de omgeving echt goed in mij op, rook ik de natuur sterker dan ooit te voren en worstelde ik (heerlijk) van bocht naar bocht.  Ik dacht aan de voorbijgaande weken en maanden van training en was in mijn hoofd al weer bezig plannen te maken voor komende jaar.

Het weer was plakkerig,  hoe hoger ik kwam des te minder ik kon  zien. Een kilometer of twee voor de tunnel door de Vordere Schwenzerspitze zag ik na een van de bochten iemand naar mij toe komen rijden. Vincent was mij eerder al voorbij gegaan en het kon niet anders dat dat Gerrit moest zijn. Gestaag liep hij op mij in. Ik ken Gerrit inmiddels een beetje en weet, zeker als een klim lang duurt en het steil naar boven blijft gaan, hij altijd probeert nog een plekje op te schuiven. Omdat  er sprake was van vals plat in de tunnel schakelde ik enige tandjes af en versnelde.  De verminderde stijging vanaf de tunnel tot de top hield aan hetgeen betekende dat ik mijn plekje kon behouden.

Bij het ontbijt hadden we afgesproken na de top door te rijden i.v.m. de te verwachten temperatuur  boven. Vincent en Jaap waren al naar beneden gereden, Gerrit vertrok vrijwel direct nadat hij boven was en Jos en ik volgden na beenstukken en het jekkie aangedaan te hebben. Een groepsfoto werd gemaakt op een plek in de zon, een kilometer of wat onder de top maar na een nog venijnig pukkeltje. Dit pukkeltje bleek naderhand  de laatste hoogtemeters van deze tour te bevatten.

Eenmaal in het dal met z’n allen gebroederlijk in een treintje naar de camping gereden waar de auto van Gerrit de voorbijgaande week had gestaan.  Na een afsluitende kaffee mit kuchen bij de plaatselijke Conditorei , een douche en het gebruikelijke overpakken in een vlot tempo naar huis.

Met” I am the man” van Joe Jackson als achtergrond muziek bereikten we de Nederlandse grens . Gezien alle inspanningen die niet alleen tijdens de Rombodolo tour zijn gepleegd maar die ook in alle gezamenlijke uren die daaraan vooraf zijn gegaan , had Joe eigenlijk moeten zingen ‘ We are the men’ .  Mannenbroeders, we dit it again. Alla Salute!

Freek

rombodolo-dag7